Rijm, ritme, klankovereenkomst, zelfbedachte
woorden, opsommingen: allemaal ‘tools’ die
schrijvers graag gebruiken. Met het juiste taalknutselgereedschap kun je simpele zinnen poëtisch
maken.
Typografie
toepassen: Hak een zin
in korte stukjes en zet die onder elkaar
en
het ziet er
uit
als
een gedicht.
Hergebruik.
Mooie woorden hoef je niet altijd zelf te bedenken. Ook andermans mooie woorden
mag je gebruiken. Lees mooie teksten en schrijf dingen die je raken op en
hergebruik ze op je eigen manier.
Vergelijken: de wind was als een dolgedraaide ventilator,
ging tekeer als een reuzenbladblazer, als het gehijg van een kudde olifanten.
Zoek overeenkomsten en vergelijk je onderwerp daarmee. Je wordt steeds
inventiever in het vinden van originele vergelijkingen.
Volgorde
van de woorden omdraaien: Het kan nadruk geven en aandacht
leggen op een
woord. Mijn dag was
verprutst. Verprutst was mijn dag! Mijn dag…verprutst.
Verrassend
combineren: Zet dingen bij elkaar die je niet zo snel bij
elkaar verwacht. Verkeersinfarct is daar een mooi voorbeeld van. Maak verrassende
combinaties zodat je dingen krijgt als bijtgesprek, kriebelkleuren,
stroopgedachten, kwebbelbladeren, luie regen, huppelgeluid, runderhotel etc.
Herhalen
van het belangrijke woord in je zin of zelfs een hele zin
maakt de nadruk sterker. De wind was warm. Zacht en warm. Ach…zo zacht..